Skip to content

Terug naar alle nieuwsberichten

Vanaf januari 2022 is het in Vlaanderen niet meer toegelaten om een stookolieketel te plaatsen of te vervangen. Maar hoe zit dat nu precies? Krijg je dan een boete als je toch een stookolieketel hebt, of als je een onderdeel van een stookolieketel herstelt? Wat als je stookolieketel op biobrandstof draait?

VEKA – het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap – beantwoordde deze vragen en bezorgdheden aan vakvereniging Techlink. Wij delen deze info graag met jullie.

Voor welke doelgroepen is het stookoliedecreet van toepassing?

Geldt het stookolieketelverbod enkel voor eengezinswoningen en woonheden? Wat bij combinatie van privé- en beroepsactiviteiten (bv. bakker, kantoor, wellness-centra, …)?

Het zogenaamde “stookolie” decreet is een wijziging van het Energiedecreet dat op 22 oktober 2021 bekrachtigd is door de Vlaamse Regering en op 19 november 2021 in het Belgische Staatsblad is verschenen. Het gaat om Vlaamse regelgeving.

Letterlijk zegt het Energiedecreet in artikel 11.1/1.3:

Het is verboden om een stookolieketel te plaatsen in zowel residentiële als niet-residentiële gebouwen waarvoor de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen met betrekking tot nieuwbouw of de ingrijpende energetische renovatie wordt aangevraagd vanaf 1 januari 2022.

Met behoud van de toepassing van het eerste lid mag bij bestaande residentiële gebouwen en bij niet-residentiële gebouwen vanaf 1 januari 2022 alleen nog een stookolieketel of een ketellichaam worden vervangen door een andere stookolieketel of een ander ketellichaam, of een andere verwarmingstechnologie dan een stookolieketel worden vervangen door een stookolieketel, als er geen aardgasnet in de straat beschikbaar is.

Het plaatsings- en vervangingsverbod geldt dus zowel voor residentiële als niet-residentiële gebouwen, en specifiek voor stookolieketels die instaan voor ruimteverwarming en/of voor de bereiding van sanitair warm water. Een niet-residentieel gebouw is per definitie elk gebouw, behalve:

  • industriële gebouwen bestemd voor productie, opslag, bewerking of manipulatie van goederen;
  • kleine alleenstaande gebouwen (met een bruikbare vloeroppervlakte van minder dan 50 m²)
  • opslagplaatsen en werkplaatsen;
  • gebouwen van een landbouwbedrijf;
  • gebouwen die worden gebruikt voor erediensten en religieuze activiteiten;
  • tijdelijke gebouwen (die in principe niet langer dan twee jaar worden gebruikt).

Voor de bovenstaande lijst is het plaatsings- en vervangingsverbod van stookolieketels dus niet van toepassing.

Een stookolieketel die gebruikt wordt voor industriële processen valt niet onder dit verbod, en kan dus wel nog geplaatst of vervangen worden.
Als de stookolieketel zowel wordt ingezet voor een industrieel proces als voor ruimteverwarming (vb. bij een bakkerij), dan mag die in 2022 niet meer vervangen worden door een stookolieketel als er aardgas in de straat ligt.

Het stookoliedecreet heeft het over de stookolieketel. Wat als deze ketel deels op een vloeibare biomassa functioneert?

Mag zo’n ketel dan geplaatst of vervangen worden, daar we dan niet meer spreken van een stookolieketel maar wel van een ketel op vloeibare (bio)brandstoffen?

In Vlaanderen is de keuze gemaakt om voor het verwarmen van gebouwen (ruimteverwarming en warm water) de stookolieketel niet langer toe te laten daar waar aardgas in de straat beschikbaar is. In sommige andere landen focust men zich op de brandstof en niet op de technologie.

Per definitie, volgens het Energiedecreet is een stookolieketel (artikel 1.1.3):

“114° /1 stookolieketel: het geheel van ketellichaam en brander dat de verbrandingswarmte uit de verbranding van stookolie op het water moet overbrengen, ter voorziening van ruimteverwarming of sanitair warm water.”

Alle bepalingen in het Energiedecreet zijn geschreven voor stookolieketels op fossiele brandstoffen.

In het kader van het plaatsings- en vervangingsverbod voor stookolieketels vanaf 1 januari 2022 is ‘bijmeng’ niet toegelaten. Wanneer het gaat over een combinatie van stookolie met een andere brandstof, blijft het gaan over het verbranden van stookolie. R33 bijvoorbeeld bestaat uit een mengeling van 67 % klassieke stookolie met 33 % biobrandstoffen.

Als de regelgeving een combinatie van stookolie en biobrandstoffen zou toelaten (of zou stellen dat bijvoorbeeld R33 geen stookolie is) kan men in de praktijk een nieuwe stookolieketel plaatsen ‘voor biobrandstoffen’ en bij de volgende tankbeurt gewone, fossiele stookolie bestellen. Dat betekent dat alle mengvormen met stookolie niet meer zijn toegelaten vanaf 2022 in die situaties die in het Energiedecreet staan beschreven.

Dus:

als de ketel kan werken op stookolie, is het wettelijk gezien een stookolieketel en is hij niet meer toegelaten waar een aardgasaansluiting mogelijk is, en bij nieuwbouw en ingrijpende energetische renovaties.

Als het gaat om een ketel die enkel werkt met biobrandstoffen (en die dus geen stookolie kan verbranden) is die strikt wettelijk gezien wel nog toegelaten.

Het VEKA ziet wel een plaats voor biobrandstoffen binnen de energietransitie, maar dan voornamelijk voor processen waarbij nog hoge temperaturen nodig zijn, zoals in bepaalde industriële toepassingen, bepaalde vormen van vervoer of voor de centrale opwekking van energie.

Mag een installateur nog een stookolieketel vervangen in geval van nood, in de winterperiode, om de bewoners niet letterlijk in de kou te zetten?

Tot welke herstellingen moet hij zich beperken?

Beperkte herstellingen aan de stookolieketel, zoals de vervanging van een brander, zijn nog toegestaan.
Van zodra het ketellichaam moet vervangen worden, spreken we van een vervanging. Waar aardgas in de straat beschikbaar is, is dat vanaf 2022 niet meer toegestaan.

Op welke instanties kunnen financieel zwakkere eigenaars een beroep doen wanneer hun stookolieketel het begeeft? 

In het nieuwe ‘Energiearmoedeplan 2025’ van de Vlaamse Regering ligt de focus vooral op het structureel verbeteren van de energieprestaties in woningen van kwetsbare doelgroepen.

Vanaf 2025 kunnen woningen met een F-label volledig ongeschikt worden verklaard. Op die manier wil de Vlaamse Regering de toegang tot kwaliteitsvolle woningen verhogen. Dit geldt in het bijzonder voor woningen op de huurmarkt, waar een deel van de doelgroep zich bevindt.

Er bestaat alvast een premie voor beschermde klanten (die een beroep doen op de sociale tarieven) voor het vervangen van een stookolieketel.

Verder worden de woon- en energiepremies vanaf midden 2022 hervormd en samengevoegd in ‘Mijn VerbouwPremie’. De hogere premies op basis van inkomen en de bredere doelgroep hebben als doel voor kwetsbare doelgroepen de financiële haalbaarheid van renovatiewerken te verhogen.
In eerste instantie, om te komen tot duurzaam verwarmen, is het belangrijk de energievraag te verminderen en de woningen te isoleren.

Wie bepaalt de mogelijkheid tot aansluiting op het aardgasdistributienet?

In het Energiedecreet staat letterlijk: “als er geen aardgasnet in de straat beschikbaar is, is een stookolieketel nog mogelijk.”

Netwerkbeheerder Fluvius heeft een tool waarop je als klant of als installateur de ‘aansluitbaarheid’ op gas kan nagaan. Dat geeft al een indicatie. In de meeste gevallen komt ‘beschikbaarheid van aardgasnet in de straat’ overeen met ‘aansluitbaarheid’, maar niet altijd.

Via de tool kan een aanvraagformulier ingediend worden om te informeren naar aansluitbaarheid in de toekomst en de daarbij horende kostprijs.
Het Energiedecreet verplicht niet om van stookolie over te schakelen op aardgas. Er zijn ook alternatieven.

Als in de straat aardgas ligt, is een stookolieketel niet meer toegelaten vanaf 2022, los van de kost om het aardgasnet door te trekken tot in de woning. Bij een privéweg of een lange oprit kan de kost of de inspanning om het aardgasnet uit de straat door te trekken, oplopen. Als de kost voor een gasaansluiting hoog is of technisch moeilijk (bv. enkel plaats voor een gasketel achteraan in de woning,…), worden alternatieven aantrekkelijker.

De uiteindelijke verantwoordelijkheid ligt bij de klant. De klant die een stookolieketel laat vervangen of plaatsen in een situatie waar er geen stookolieketel mag geplaatst worden, loopt het risico op een boete.

Voor een installateur is het aan te raden de klant alert te maken op het vervangings- en plaatsingsverbod van stookolieketels vanaf 2022.
Om geen overbodige werken te doen, of discussies achteraf te vermijden, kan ook de installateur bij Fluvius opzoeken of een gasaansluiting in de straat mogelijk is.

Mag de installateur de stookolieketel of de warmtewisselaar nog vervangen binnen het kader van een contractuele garantieovereenkomst?

En is het decreet dan niet in tegenspraak met de wetgeving ‘garantie en waarborg’, daar de eigenaar hierin geen beslissingsbevoegdheid heeft?

Het decreet primeert en grijpt dus in op bestaande contractuele verhoudingen. Of het een garantiegeval is of niet, maakt geen verschil voor het Energiedecreet: het is de ‘plaatsing’ die niet meer mag.

Vanaf 1 januari 2022 mag hetzij een ketellichaam, hetzij een volledige stookolieketel niet meer worden vervangen, ook niet als de ketel onder garantievoorwaarden valt.

Kleine herstellingen kunnen nog wel (bv. brander). Uiteraard: let op met ‘oplappen’. Ga voor een duurzame oplossing.

Hoe gaat men het respecteren van dit verbod handhaven vanuit het VEKA op het plaatsen of vervangen van een stookolieketel?

Het handhavingsplan is in uitwerking. De installateur (de persoon die de stookolieketel installeert) zal, onder meer, een meldingsplicht krijgen. Bij het miskennen van de meldingsplicht riskeert de installateur wel een boete. Meer is daarover nu niet bekend.

Aan wie is de boete, opgenomen in dit decreet, gericht?

Over sancties zegt het Energiedecreet:

Art. 13.4.9/2. Als het VEKA vaststelt dat er in een residentieel of niet-residentieel gebouw in strijd met artikel 11.1/1.3 een stookolieketel of een ketellichaam is geplaatst of vervangen, legt het aan de betrokken aangifteplichtige een administratieve geldboete van 3000 euro op, vermeerderd met 2000 euro per gebouweenheid in het gebouw.
Voorbeelden van de boete berekening:

  • Eengezinswoning: 3.000 € + 2.000 € = 5.000 €
  • Appartementsgebouw met 10 wooneenheden: 3.000 € + (10 x 2.000) = 23.000 €

Wie de ‘betrokken aangifteplichtige’ precies is, hangt af van de situatie:

  1. Nieuwbouw of IER: boete voor de aangifteplichtige
  2. Bestaand gebouw: boete voor de eigenaar of houder van een zakelijk recht
  3. Bestaand appartementsgebouw met een collectieve ketel: boete voor de VME

Er zijn geen boetes voor de installateur, behalve voor het miskennen van de meldingsplicht waarover de vraag hierboven ging (cfr. art. 13.4.11 Energiedecreet).

Stel: de eigenaar / bouwheer betaalt de boete. Mag hij dan verder gebruik maken van de stookolieketel?

De boete is in dit geval ‘bevrijdend’. Dat wil zeggen dat een ‘betrokken aangifteplichtige’ die kiest voor een boete (ten laste van de eigenaar, bij een eengezinswoning 5.000 euro), de stookolieketel mag laten staan en gebruiken.

Vragen over energie? Interesse in energietransitie voor je bedrijf?

Contacteer onze specialisten. We zitten graag rond de tafel om de mogelijkheden in kaart te brengen.

Contacteer ons

Back To Top